(kern) Appendix: alle B-cellen (behalve plasmacellen), tonsil: alle B-cellen inclusief de B-cellen in het kiemcentrum (behalve plasmacellen).
Wordt gebruikt als een gevoelige maar niet specifieke merker voor B-cel differentiatie (komt vroeger tot expressie dan CD20) in een panel voor het subtyperen van lymfomen en lymfatische leukemie of voor bevestiging van B-cel origine van lymfomen die met anti CD20 (en CD79a) werden behandeld. Positieve aankleuring van non-lymfatische tumoren kan een diagnostische pitfall zijn. T cel lymfomen zijn negatief.
In AML (acute myeloide leukemie) wordt PAX5 vooral aangetroffen in die leukemien met t(8;21).
Reed-Sternberg en Hodgkin cellen in het klassieke m Hodgkin lymfoom vertonen ook expressie zij het over het algemeen zwakker dan in de omringende B-cellen. Terwijl L&H cellen in het nodulair lymfocyten rijke Hodgkin lymfoom in de regel sterk positief zijn.
Plasmacel afwijkingen en plasmacelblastaire lymfomen zijn negatief. De enige uitzondering hierop zijn plasmacel maligniteiten met de translocatie t(11;14), die expressie vertonen van PAX-5 in meer dan 70% van de gevallen, deze zijn ook positief zijn voor CD20 en Cycline D1.
De antilichamen die gebruikt worden in de diagnostiek/research kleuren een aantal verschillende maligne afwijkingen aan, inclusief Wilms tumor, waarschijnlijk veroorzaakt door cross-reactiviteit met PAX-2).
Ondanks de expressie in een aantal epitheliale tumoren is PAX5 een goede en betrouwbare merker voor het diagnostiseren van B-NHL, mHodgkin en neuroendocriene tumoren (o.a. Merkelcel carcinoom)
Voor meer informatie/referenties klik
Nordiqc en
hier en
hier en
hier en
hier en
hier en
hier en
hier